Eén auto per gezin moet voldoende zijn

11 April 2015

(artikel zoals gepubliceerd in de Groenkrant van voorjaar 2015) In een landelijke gemeente zoals Heist-op-den-Berg is het moeilijk om helemaal geen auto te hebben. Nochtans mogen we niet klagen: we hebben twee stations en voor velen zijn er mogelijkheden voor cultuur, sport en ontspanning op fietsafstand. Het fietsen wordt ons echter niet eenvoudig gemaakt. De aanwezige fietspaden zijn meestal in slechte staat. Als er geen fietspad is, maken de auto's het gevaarlijk, zeker met kinderen.

Bij de vorige verkiezingen waren alle partijen voorstander van een fietsostrade langs de spoorweg. Dat kost natuurlijk veel geld, maar kan er niet begonnen worden met het aanleggen van de goedkope stukken? Op grote onderdelen van het traject ligt er al een weg en kan er met een blik verf reeds een veiligere situatie gecreëerd worden. En de prioriteit leggen op de stukken van de fietsostrade in de omgeving van de stations zou een stimulans vormen om meer met de trein te pendelen.

Voor kortere afstanden kan fietsen een oplossing zijn, maar dat is niet altijd voldoende. Nu hebben veel mensen echter een (tweede) auto die niet dagelijks gebruikt wordt. Autodelen kan hier een oplossing bieden. Bij autodelen maken meerdere personen om beurten gebruik van één of meerdere (gezamenlijke) wagens. Het principe is: jij gebruikt een auto wanneer jij hem nodig hebt, en wanneer de wagen stilstaat kan iemand anders hem gebruiken.

Autodelen: winst voor gemeente en burger

Heist-op-den-Berg zou het eigen wagenpark ter beschikking kunnen stellen van anderen. Dit wordt reeds gedaan in vijf gemeenten in Vlaanderen. De dienstwagens kunnen 's avonds
of in het weekend gebruikt worden. Zou het niet handig zijn dat je een bestelwagen van de gemeente kan huren om in het weekend te verhuizen? Daar winnen we allemaal bij. De gemeentelijke auto's worden zo efficiënter gebruikt en de gemeente verdient een deel van de investering terug. Als Heistenaar heb je meer transportmogelijkheden en kan je geld
besparen.

Joachim Van der Auwera